Hout hakken en water dragen…
Dit deel zal meer persoonlijk en zeker ook minder technisch van aard zijn. Dit is natuurlijk wel afhankelijk van opvattingen uit de pre- of postindustriële tijden over wat ‘technisch’ inhoudt of van opvattingen van de Newtoniaanse fysica versus “vreemdheid” snaren. Tot nu toe hebben we gekeken naar de buitenste lagen van stilte, analoog aan het stiltecentrum van een tornado. We gaan nu verder met de geest en bewustzijn.
Laat ik beginnen met een disclaimer: Ik ben geen meester, noch claim ik er een te zijn. Ik ben een levenslange student en leren en trainen liggen voor mij in elkaar besloten. Ik heb een visie op Aikido, en op vechtkunst in het algemeen, die mogelijkerwijs verschilt van die van andere leraren. Mijn doel is niet om meer vaardig te worden maar om meer leeg te worden. Aangezien dit mijn levensfilosofie is, voel ik geen noodzaak om mijn studenten ermee te belasten, terwijl ik hen de technische details van de vechtkunst leer.
Dus hier komt het.
Laten we hiermee beginnen:
1e vers
De Tao die kan worden verteld, is niet de eeuwige Tao.
De naam die kan worden genoemd, is niet de eeuwige naam.
De Tao is zowel genoemd als naamloos.
Als naamloos is het de oorsprong van alle dingen;
Als genoemd is het de moeder is van 10.000 dingen.
Altijd zonder verlangen, kun je het mysterie zien;
altijd verlangend, kun je alleen de manifestaties zien.
En het mysterie zelf is de ingang
naar al het begrip.
– Lao Tzu
Dit is een van de vele vertalingen van het begin van de Tao Te Ching, de essentie van het taoïsme. Als je op zoek bent naar het meesterschap in verandering, met andere woorden de constante en onmiddellijke beweging tussen Yin en Yang, dan kun je dat meesterschap in eenheid vinden. Van Wuji (grenzeloos) komt Yin en Yang, en van Yin en Yang komen alle dingen. Hard en zacht, snel en langzaam, absorberen en projecteren, open en gesloten, vol en leeg, zwaard en schild, aanval en verdediging; al deze en meer vormen de taal van Yin en Yang in vechtkunst. Maar wat komt daarvóór? Wat is de essentie van Wuji en wat is de houding van niet-doen (Wuwei) die daaruit voortkomt? Is Mushin in Budo hetzelfde als Wuwei?
Dit is één van de grote paradoxen in het trainen van de vechtkunst: je moet bewust zijn en de intentie hebben om technieken correct te leren en te beoefenen, maar om deze technieken spontaan uit te oefenen, moet je leeg zijn van het verlangen om te winnen of de angst om te verliezen. Hoe meer gedisciplineerd je kunt zijn in het “alleen maar” trainen van je lichaam, zonder te theoretiseren of te filosoferen, des te leger je geest feitelijk wordt. Zie je hoe moeilijk het is om je geest te gebruiken om te voorkomen dat je je geest gebruikt? Excuses voor dit kleine Zen moment, maar zo beschouw ik training – als het succesvolle gebruik van vol en leeg om ‘de middenweg’ te creëren.
Onthoud dat de Do van Aiki het equivalent is van de Dao van Tai Chi. Het intrigeert mij dat Tai Chi vaak in details verdrinkt, terwijl Aikido snakt naar verdieping. Tai Chi begint met solo training en begint pas veel later met het betrekken van een partner. Het werken met partners introduceert druk en stress in de training die bedoeld is om de internalisering van Yin en Yang bij de student te testen. Aikido daarentegen besteedt jaren aan (verkeerd begrepen) partnertraining, die uiteindelijk wel of niet tot de soorten solo-training kan leiden waarmee de internalisering van Yin en Yang wordt ontwikkeld.
Het gebruiken van bewuste intentie (Yi) om met de energetische lijnen van het lichaamsweefsel te werken is veel veeleisender dan fysieke training. Het is ook veel minder bevredigend, in ieder geval in eerste instantie, omdat het lang duurt voordat de resultaten zichtbaar zijn en deze zich vervolgens heel moeilijk laten integreren in de normale training. Als een beoefenaar van de Chinese interne vechtkunst spreekt over “investeren in verlies”, dan kunnen zij ook refereren aan de moeilijkheid die inherent is aan het opgeven van fysieke kracht ten gunste van het trainen en her-opvoeden van het lichaam in “intentie eerst”.
De didactische opbouw van dit soort training is een punt van discussie, zoals ik eerder heb getracht aan te geven. Zou je jaren moeten besteden om in Zhan Zhuang te staan (staan als een paal), om grote gronding te bereiken maar geen enkele vechtkunst vaardigheid (ja, ik weet dat gegrond zijn een vechtkunst vaardigheid kan zijn, maar alleen als je kunt bewegen en gooien of slaan vanuit je ‘gronding’). Of zou je de eerste tien jaar in de Shaolin stijl moeten doorbrengen, hard trainen en pas daarna met je interne studies moeten beginnen? Zou je moeten proberen het bijna onmogelijke “beide tegelijkertijd”-Aikido van O Sensei te doen? Moet je de meridianen en vaten van de traditionele Chinese medicijnkunst begrijpen om chi te laten circuleren? Moet je ademhalingstechnieken oefenen? Meditatie? In een grot leven?
Mijn probleem is dat ik geloof dat het antwoord op al deze vragen hetzelfde is: het hangt er vanaf. Het hangt er vanaf wat je wilt, wie je bent, waar je begint, wat je weet, wat je gevoeld hebt, hoe oud je bent, hoe fit je bent, hoe sterk je bent, in welke mate je vanuit gewoontes werkt, de combinatie van al deze factoren, en meer.
Veel van de gezegden van O Sensei spreken elkaar op het eerste gezicht tegen, maar een zorgvuldige beschouwing kan een aantal inzichten opleveren. “Er is geen tegenstander in Aikido” en “De vijand valt aan en ik ben al achter hem”. Mijn interpretatie (van een Japanse naar een Engelse vertaling – en nu weer Nederlandse vertaling) is dat wij alle ideeën en het gevoel van strijd moeten loslaten en aan het dualisme moeten ontsnappen, om naar een staat van Wuwei te bewegen, zodat je vrij en direct kunt bewegen als je met een vijand geconfronteerd wordt. Er hoeft geen “ander” te zijn, alleen vrijheid in jezelf. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, maar een mooi doel voor je training. Als je tijd hebt om na te denken, kan angst binnensluipen. Als je tijd hebt om je te realiseren dat je te laat bent, komt de angst. In het moment, met het moment, is er geen angst. Deze manier van zijn en bewegen wordt in de Japanse zwaardvechtkunst vaak Mushin genoemd. Het is actie die uit een stille geest voortkomt, die zich nergens op fixeert en van moment tot moment waarneemt – dit kan ook een omschrijving van een simpele vorm van meditatie zijn. Het is beweging die ontstaat uit stilte die altijd terugkeert naar stilte.
Dit was tenslotte een kleine, bijna oppervlakkige blik op interne training, met enkele bruikbare oefeningen en aanwijzingen voor degenen die deze willen. Ik ben er nog steeds mee bezig, zoals ik dat de laatste 12 jaar heb gedaan, en ik ontdek nog steeds hoe weinig ik eigenlijk kan doen. Mijn doel is nog steeds om door beoefening van de vechtkunst mijn welzijn te bevorderen, zowel fysiek als mentaal. Het idee van zelfverdediging, of van grotere vechtkunstvaardigheden door interne kracht, is van ondergeschikt belang aan de gezondheid van lichaam en geest, en de grootste test van de “stilte” vind je in de kern van alle actie en strijd die het leven maken tot wat het is.
Dank aan al mijn leraren die mij hebben geholpen te zien hoeveel er te leren valt en aan mijn studenten voor hun inspanningen om te leren.